Geschreven door:
Sedert de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan in 2014 tot president werd verkozen, droomt hij ervan via een grondwetswijziging alle macht aan zich te trekken. Dat proces is nu in een eindfase gekomen: op 16 april moeten de Turkse kiezers in een referendum beslissen of ze daarmee akkoord gaan of niet. Ze hebben dus nog twee maanden de tijd om na te denken wat ze willen: autocratie of democratie.
Als men het nuchter beschouwt, zou Erdogan de laatste paar jaar zoveel mensen in het harnas moeten hebben gejaagd dat hij in principe geen schijn van kans heeft. Maar het is niet zeker dat zijn trouwe aanhang, volgens de verkiezingsuitslagen ongeveer de helft van de bevolking, zich veel zal aantrekken van de negatieve aspecten van Erdogan’s bewind. Eind 2013 zag het er naar uit dat de politieke carrière van Erdogan, toen eerste minister, op de helling stond na een grootscheeps corruptieschandaal waarin verschillende van zijn ministers en familieleden betrokken waren. Niets was minder waar. In 2014 werd hij zonder enig probleem tot president gekozen. Maar toch, volgens opiniepeilnigen zou zowat 20 % van de AKP-kiezers bedenkingen hebben bij de uitgebreide bevoegdheden die Erdogan wil krijgen.
Zijn aanhang vindt Erdogan vooral onder de gelovige soennitische moslims in de kleinere steden en in het binnenland van Anatolië, die zich tot Erdogan’s Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) in 2011 de parlementsverkiezingen won, gepasseerd voelden. Zijn aanhangers, en ook vele oppositieleden, zijn ook sterk Turks-nationalistisch geïnspireerd. Met zijn harde aanpak van de Koerden oogst hij veel sympathie bij grote delen van de bevolking. Ook zo met de sluipende islamisering sedert Erdogan in 2012 eerste minister werd. Hij werpt zich op als de verdediger van de soennitische islam, niet alleen in Turkije, maar in het hele Midden-Oosten. Dit tot ongenoegen van de alevieten, een tak van de sjiitische islam, die ook ongeveer 20 % van deTurkse bevolking sterk zijn.
Waar Erdogan zeker in geslaagd is, is in de vernietiging van de oude republikeinse orde die gevestigd werd door Kemal Pasja Atatürk (“vader van Turken”), die in 1923 de Turkse republiek oprichtte. Die orde werd verdedigd door een “diepe staat” van militairen, rechters, professoren, journalisten… De vernietiging werd gesteund door de Europese Unie, die nu verbijsterd vaststelt dat Erdogan een nieuwe, islamistische diepe staat in het leven heeft geroepen.
Overtuigen of overwinnen
De Koerdische kwestie probeerde Erdogan aanvankelijk op twee manieren op te lossen.Ten eerste door de Koerden achter zijn AKP te krijgen. Met andere woorden door Koerdistan electoraal te veroveren. Waardoor volgens hem het probleem zou opgelost zijn, want als goede moslims zouden de Koerden hun godsdienst laten primeren op hun nationaliteit. Toen dat mislukte werden onderhandelingen geopend met de gevangen leider van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), Abdullah Öcalan., de man die in 1984 een nog altijd voortdurende guerrillaoorlog begon tegen de Turkse staat, eerst voor onafhankelijkheid, nadien voor autonomie. Maar Erdogan wou niet verder gaan dan enige toegevingen op taalgebied, en zeker niet de eenheid van Turkije in het gedrang brengen. In 2015 ging hij volop militair in de aanval tegen de Koerden, met al duizenden doden tot gevolg.
Die oorlog had ook andere, binnenlands-politieke redenen. Erdogan had gehoopt in de parlementsverkiezingen van 7 juni 2015 een tweederde meerderheid te kunnen veroveren, zodat hij naar eigen inzichten de grondwet zou kunnen laten wijzigen. Dat mislukte omdat de pro-Koerdische Democratische Partij der Volkeren (HDP) er in slaagde om de kiesdrempel van 10 % te halen. Daardoor was Erdogan zelfs zijn gewone meerderheid in het parlement kwijt. Een goede oorlog is altijd een methode om aanhang te winnen – denken we hierbij maar aan de Britse premier Margaret Thatcher die zonder een oorlog tegen Argentinië om de Falkland-eilanden/Malvinas in 1982 vrijwel zeker nooit nog een verkiezing zou hebben gewonnen. In Turkije was het niet anders, de oorlog versterkte de positie van Erdogan, maar op langere termijn kan dat een averechts effect hebben, want het heeft de Koerden verder vervreemd van de Turkse staat.
Geen tweederde meerderheid
Van een coalitie met de Republikeinse Volkspartij (CHP) of de Partij van de Nationale Beweging (MHP) wou Erdogan enkel maar weten als die partijen zijn plannen voor grondwetsherziening zouden willen steunen. Beide partijen zagen daar niets in, zodat er op 1 november 2015 opnieuw verkiezingen werden gehouden. Erdogan won die, kreeg weer een gewone maar geen tweederde meerderheid. Dat door het feit dat de HDP ondanks stemmenverlies, toch weer de 10 %-drempel haalde. Weer geen tweederde meerderheid dus.
Erdogan zette toch door met zijn plannen voor een presidentieel regime. Tussendoor begon hij alvast met het muilkorven van de pers en de vrije meningsuiting. Hij slaagde er ook in de MHP te overtuigen hem te steunen, ook al leidde dat tot felle discussies binnen die uiterst rechtse partij, de partij van de “grijze wolven”, die berucht werden door hun aanvallen, in binnen- en buitenland, op haar tegenstanders. Maar dan nog werd de tweederde meerderheid niet gehaald. De Turkse grondwet voorziet wel dat er een referendum kan worden gehouden over een wetsvoorstel als dat in het parlement 60 % zou krijgen. Dat gebeurde, ook al stonden een aantal MHP-parlementsleden er niet achter. Met zijn 60 % zette president Erdogan vorige week zijn handtekening onder zijn voorstellen en inmiddels werd de datum van het referendum op 16 april vastgelegd.
De voorstellen zijn verregaand. De functie van eerste minister wordt afgeschaft. De president kan per decreet regeren, naar believen het parlement ontbinden en de hoge ambtenaren – met inbegrip van de rechters – benoemen. Alle macht in de handen van één man dus. Een macht die Erdogan al feitelijk heeft. Zeker ten laatste sedert de poging tot staatsgreep in juli jl. Zowat 140.000 ambtenaren werden ontslagen, 40.000 zitten er in de gevangenis. De couppoging werd door Erdogan in de schoenen geschoven van de gülenisten, de aanhangers van de sekteleider Fethullah Gülen, die al jaren in de Verenigde Staten in ballingschap leeft.
Fethullah Gülen
Is Fethullah Gülen inderdaad de man achter de mislukte coup? Gülen was jaren lang een bondgenoot van Erdogan in de strijd tegen de Republikeinse orde, maar toen die was gewonnen, werd Gülen een rivaal voor de macht. Op dat moment echter zaten de instellingen vol met gülenisten, de enigen buiten het republikeinse scholencircuit met onderwijsinstellingen op hoog niveau. Al die gülenisten worden nu systematisch weggezuiverd. Heeft Erdogan de coup als voorwendsel gebruikt om zijn rivaal de politieke doodsteek te geven? Of was Gülen erbij betrokken in een poging zijn machtspositie te heroveren? Dit in samenwerking met Amerikaanse instellingen als de CIA, die Erdogan te eigengereid vinden en een “gematigde” islamist aan het Turkse roer verkiezen? Ook in verstandhouding met een deel van het leger, waar het republikeinse ideaal van een seculiere en moderne staat nog aanhangers heeft?
De zuiveringen hebben wel een ontwrichtende werking op deTurkse samenleving. Bekwame ambtenaren worden vervangen door islamisten zonder veel opleiding uit de stal vade AKP. De economie lijdt onder het wegvallen van ervaren economisten, door de nationalisatie door Erdogan van de bedrijven van zijn al dan niet vermeende vijanden en door het afhaken van buitenlandse investeerders. Ook het leger lijkt een goed deel van zijn slagkracht te hebben verloren. Veertig procent van de generaals en admiraals zijn ontslagen. De luchtmacht heeft gebrek aan ervaren piloten. Waarnemers zien daarin de problemen die het Turkse leger heeft, om met hulp van “gematigde” Syrische rebellen de Syrische stad Al Bab, nu bezet door de Isamitische Staat (IS), in handen te krijgen. De Turken hebben zelfs beroep moeten doen op Amerikaanse en Russische gevechts- en bombardemenstvliegtuigen om hun stellingen te beschermen. In de twee maanden dat de strijd om dit kleine stadje duurt zouden er al zeker 64 Turkse militairen zijn gesneuveld, wat door het thuisfront niet erg wordt geapprecieerd. Het dreigt nog erger te worden daar het Syrische leger in snel tempo oprukt naar Al Bab om zo de Turkse invasie een halt toe te roepen.
Syrische Koerden en islamisten
De inmenging van Turkije in de Syrische burgeroorlog heeft vele faliekante gevolgen. De Syrische Koerden konden van de strijd in Syrië gebruik maken om langs de grens met Turkije een autonoom gebied te veroveren. Daardoor voelt Turkije zich bedreigd omdat het een voorbeeld, en steun, is voor de Koerden in Turkije. Vandaar de operatie “Schild van de Eufraat” richting Al Bab in de hoop daar een “veilige zone”, onder Turkse controle, voor Syrische rebellen in te stellen. Erdogan ziet al verder, hij zou ook graag de stad Manbij en Raqqa, de hoofdstad van de Islamitische Staat (IS), te veroveren. Maar daarvoor heeft hij niet de steun van de Amerikanen en Russen. De Amerikanen rekenen voor de verovering van Raqqa net op de Syrische Democratische Strijdkrachten, die worden geleid door de Volksbeschermingseenheden van de Syrische Koerden, die de bondgenoten zijn van de PKK.
Het is geen geheim dat Turkije ook de meest extremistische Syrische rebellen zoals IS en Al Qaeda voorzag. Maar de liefde is over sedert Turkije vanaf de zomer van 2015 zelf een doelwit van die groepen is geworden. Denk bv. aan de aanslagen in Ankara (oktober 2015), de aanslag op de luchthaven van Istanboel (juni 2016, 45 doden) en de aanslag op een nachtclub op oudejaarsnacht in Istanboel (39 doden). In totaal zou IS al ongeveer 300 mensen hebben gedood in Turkije. Geen wonder dat Erdogan nu ook massaal leden van IS begint te arresteren.
Dat laatste brengt hem in botsing met de Turkse jihadisten. Als je daar de gülenisten, de alevieten, de Koerden en de massa van weggezuiverden en hun families bij telt, zit Erdogan wel met een probleem dat hem vele stemmen kan kosten. Indien hij toch het referendum zou winnen en alle macht in handen krijgt, zal het probleem niet vanzelf verdwijnen zoals sommige medewerkers van Erdogan beweren, het kan alleen maar de huidige onstabiliteit en verdeeldheid in Turkije erger maken.